fbicon

Nieuwgrieks, Morfologie en Syntaxis


Bezoek ook: www.woordenlijstnieuwgrieks.nl
Nieuwgrieks, Morfologie en Syntaxis
Bezoek ook: www.woordenlijstnieuwgrieks.nl

©

 
Grammatica//Morf/MorfBijw2


Bijwoorden


Bijwoorden (adverbia) fungeren in de zin als bijwoordelijke bepaling. Het zijn woorden die ofwel het gezegde, ofwel een andere bepaling, ofwel een zin in zijn geheel nader preciseren. Bijvoorbeeld:

ο Γιάννης ήρθε νωρίς. Jan is vroeg gekomen.
πέρασε μια πολύ δύσκολη περίοδο. ik heb een heel moeilijke periode achter de rug.

Sommige bijwoorden kunnen als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt.


Een aantal bijwoorden wordt onderscheiden als zinsverbindende bijwoorden: bovendien, desondanks, daarentegen, immers, trouwens etc. Een dergelijk bijwoord verbindt twee hoofdzinnen doordat de tweede hoofdzin ermee begint: de film was niet zo slecht. Integendeel, hij was best interessant.


De bijwoorden vallen in twee groepen uiteen:
- de groep van bijwoorden die is afgeleid van bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben een uitgang op -α, -ά, -ως, of -ώς
- de groep van 'echte' bijwoorden die niet afgeleid zijn van een bijvoeglijk naamwoord.


Nb De ontkenning 'niet' behoort tot de echte bijwoorden. Zie de pagina over ontkenning in de syntaxis.


Bijwoorden worden niet verbogen.

Hoewel dat voor het gebruik niet zo relevant is, worden bijwoorden ingedeeld naar:
- bijwoorden van tijd: nu, dan, straks etc.
- bijwoorden van plaats: hier, daar, overal etc.
- bijwoorden van causaliteit: dus, echter, toch etc.
- bijwoorden van hoedanigheid: zelfs, nog, pas, bijna, te etc.
- bijwoorden van modaliteit: wel, niet, misschien, ook etc.

Een andere indeling die ook wel gemaakt wordt, sluit aan bij de indeling van de voornaamwoorden:
- aanwijzende bijwoorden: hier, daar, dan, daarbij etc.
- betrekkelijke bijwoorden: waar, wanneer, toen, waarbij, waarmee etc. ')
- vragende bijwoorden: waar, hoe, wanneer, waarbij, waarmee etc.
- onbepaalde bijwoorden: ergens, er, anders etc.

Nb. Vragende bijwoorden leiden een vragende zin in. Wanneer die vragende zin omgezet wordt in de indirecte rede of in een indirecte vraag, verandert het vragende bijwoord in een betrekkelijk bijwoord:
Wanneer heb je dat gemaakt? - Ik begrijp niet wanneer je dat gemaakt hebt - Ik vraag je wanneer je dat gemaakt hebt.
Waarmee heb je dat gemaakt? - Ik begrijp niet waarmee je dat gemaakt hebt - Ik vraag je waar je dat mee gemaakt hebt.

Nb. In het Nederlands kunnen dergelijke bijwoorden scheidbaar zijn.

Nb. De woorden 'ja' en 'nee' behoren niet tot de bijwoorden maar tot de tussenwerpsels.


Nb. Waar in sommige gevallen het Nederlands een bijwoord gebruikt, gebruikt het Grieks een andere woordsoort:
- vragend bijwoord 'hoeveel': vragend voornaamwoord 'πόσος'
- bijwoord 'zoveel': bijvoeglijk naamwoord 'τόσος'.


') 'waarbij' en dergelijk heten officieel voornaamwoordelijke bijwoorden.

 

 

 

 

 

© Auteursrecht voorbehouden. Zie pagina Copyright
 
  
 

Semantiek:
Betekenisleer

l

Syntaxis:
Zinsleer

l

Morfologie:
Woordleer

l

Alfabet

l

Fonologie

     

*

*

*

*

   

+

+

De bovenstaande zwarte sterren geven van elke pagina het niveau aan.
1 ster: beginnersniveau
2 sterren: gevorderden-niveau
3 sterren: studieniveau
1 plus: beschouwing
2 plussen: overzicht