Zinsleer, naamvallen
Het Grieks kent vier naamvallen:
- 1e naamval, nominativus, η ονομαστική
- 2e naamval, genitivus, η γενική
- 3e naamval, dativus, η δοτική (alleen in archaïsche uitdrukkingen)
- 4e naamval, accusativus, η αιτιατική
- 5e naamval, vocativus, η κλητική.
Het kan in principe niet voorkomen dat twee
opeenvolgende zelfstandige naamwoorden die
tot hetzelfde zinsdeel behoren dezelfde naamval hebben.
Op deze regel bestaan twee uitzonderingen:
- het eerste zelfstandige naamwoord duidt een hoeveelheid aan
ένα κιλό πατάτες | een kilo appelen |
ένα σωρό άμμος | een berg zand |
ένα φέτα ψωμί | een snee brood |
ένα κοπάδι ψάρια | een school vissen |
Maar:
ένας αριθμός βιβλίων - een aantal boeken
μια σειρά γραμματοσήμων - een serie
postzegels
- de zeldzame situatie dat een nieuw begrip gedefinieerd wordt als de opeenvolging van twee bestaande zelfstandige naamwoorden.
αυτά είναι τραγούδια σταθμοί. | dat zijn klassiekers. |
απόπειρα ανθρωποκτονία | poging tot moord |
ο μακαρίτης ο παππούς μου | wijlen mijn opa |
το λάθος συμπέρασμα | de verkeerde conclusie |
οι παραβάτες οδηγοί | de overtreders |
τα κράτη μέλη της Ε.Ε. | de lidstaten |