Vormleer - Woordleer
De Woordleer of vormleer beschrijft de schrijfwijze van woorden (de zinsleer beschrijft hoe woorden in zinsverband worden gecombineerd).
Woorden kunnen in het Grieks, meer dan in het Nederlands, verschillende vormen aannemen (bijvoorbeeld: man, mannen; lopen, loopt).
Daarnaast kunnen door woordvorming nieuwe woorden gemaakt worden.
De woorden van het Grieks kunnen in twee groepen verdeeld worden: woorden die wel en woorden die niet in verschillende vormen kunnen voorkomen.
Bij werkwoorden heet deze vormverandering vervoeging.
Bij de overige woordsoorten heet dit verbuiging . Deze groep omvat de naamwoorden (zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden enz.) en de lidwoorden.
De Griekse indeling in woordsoorten stemt niet geheel en al overeen met de indeling die het Nederlands hanteert. De volgende woordsoorten onderscheiden.
1. | met verbuiging | voorbeeld | |
a) | lidwoorden | de | |
b) | zelfstandig naamwoorden | straat | |
c) | bijvoeglijke naamwoorden | mooi | |
d) | persoonlijke voornaamwoorden | wij | |
e) | bezittelijke voornaamwoorden | onze | |
g) | aanwijzende voornaamwoorden | die | |
h) | vragende voornaamwoorden | wie | |
i) | betrekkelijke voornaamwoorden | welke | |
j) | onbepaalde voornaamwoorden | men | |
l) | wederkerig voornaamwoord | elkaar | |
f) | wederkerend voornaamwoord | zich | |
l) | telwoorden | vier | |
2. | werkwoorden | werken | |
3. | niet verbogen of vervoegde woordsoorten | ||
a) | bijwoorden | altijd | |
b) | voorzetsels | van | |
b) | voegwoorden | omdat | |
c) | tussenwerpsels | eh | |
d) | partikels | ") |
') Natuurlijk zijn er op deze regel enkele uitzonderingen. Zo
zijn er bijvoorbeeld zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die
niet verbogen worden.
") Het Nederlands kent geen aparte woordsoort
partikels.