fbicon

Nieuwgrieks, Morfologie en Syntaxis


Bezoek ook: www.woordenlijstnieuwgrieks.nl
Nieuwgrieks, Morfologie en Syntaxis
Bezoek ook: www.woordenlijstnieuwgrieks.nl

©

 
Grammatica//Synt/SyntVorn2Pers


Persoonlijke voornaamwoorden


Persoonlijke voornaamwoorden vallen uiteen in:
- sterke persoonlijke voornaamwoorden
- zwakke persoonlijke voornaamwoorden


Sterke persoonlijke voornaamwoorden

Deze worden gebruikt:

1. bij nadruk

εσύ, γιατί δεν πηγαίνεις στο πάρτι του; waarom ga jij niet naar zijn feest?
γιατί ρωτάς εμένα; Εγώ δεν ξέρω τίποτα. waarom vraag je het mij? Ik weet van niks.

2. bij tegenstelling

αυτός είναι έξυπνος, αλλά εσύ είσαι βλάκας. hij is slim, maar jij bent een sufferd.
αυτόν να ρωτήσεις, όχι εμένα. je moet het aan hem vragen, niet aan mij.

3. als antwoord op een vraag met ποιος (wie)

«Ποιος είναι;» «Εγώ είμαι."» "Wie is daar?" "Ik ben het."
«Ποιον θέλουν στο τηλέφωνο;» «Εσένα."» "Wie willen ze spreken?" "Jou."

4. na voorzetsels

από μένα για σένα van mij voor jou
χωρίς αυτόν δε θα ήθελα να ζήσω. zonder hem zou ik niet willen leven.

Zwakke persoonlijke voornaamwoorden

Deze worden gebruikt:

1. wanneer de uiting neutraal is:

δε με νοιάζει. het  kan me niet schelen.
ο Πέτρος δε μου μιλάει. Petros praat niet tegen me.

2. na bijwoorden die met een voorzetsel worden geconstrueerd

δίπλα στη Μαρία - δίπλα της naast Maria - naast haar
μαζί με τον Κώστα - μαζί του samen met Kostas - samen met hem

3. om te verwijzen naar een persoon of zaak die in een vorige zin al genoemd is

«Ξέρεις τον αδερφό μου;» «Βέβαια, τον ξέρω πολύ καλά.» "Ken je mijn broer?" "Natuurlijk, ik ken hem heel goed."
Όταν πας στον Πέτρο, πες του ότι τον θέλω. Als je naar Petros gaat, zeg hem dan dat ik hem wil spreken.


Woordvolgorde in zinnen met een zwak persoonlijk voornaamwoord

Het Grieks kent de volgende situaties.

1. De neutrale woordvolgorde in een zin is: onderwerp - werkwoord - lijdend voorwerp:

ο Γιάννης δίνει το βιβλίο στην Μαρία. Jan geeft het boek aan Maria.

2. Het lijdend voorwerp staat vóór het werkwoord; het lijdend voorwerp krijgt het nadruk; het gaat om voor de luisteraar nieuwe (en dus belangrijke) informatie:

το βιβλίο o Γιάννης δίνει στην Μαρία. Jan geeft het bóek aan Maria.

3. Het lijdend voorwerp staat vóór het werkwoord; het lijdend voorwerp behoeft eigenlijk geen nadruk want het is al bekend bij spreker en luisteraar; de nadruk ligt op een ander zinsdeel.
In dat geval wordt het lijdend voorwerp in de vorm van een zwak persoonlijk voornaamwoord (vóór het werkwoord) herhaald:

αυτό το βιβλίο το θέλω. dit boek wil ik hebben.
τον Γιάννη τον ξέρω πολλά χρόνια. ik ken Jan (al) vele jaren.
τα ψώνια θα τα κάνω εγώ σήμερα. ik doe vandaag de boodschappen.
τον Κώστα δεν τον βλέπω κάθε μέρα. Kostas zie ik niet elke dag.

4. Het lijdend voorwerp staat na het werkwoord; een ander zinsdeel (vaak het werkwoord) krijgt de nadruk.
In dat geval wordt het zwakke persoonlijke voornaamwoord, vooruitwijzend naar het lijdend voorwerp, voor het werkwoord geplaatst:

μα τον αγαπάω τον άντρα μου! maar ik houd van mijn man!
πού τα κρύβεις τα βιβλία μου; waar heb je mijn boeken verstopt?
ο Γιώργος συνέχεια τον βρίζει το Γιάννη Giorgos zit Jan voortdurend uit te schelden.

 

 

 

 

 

© Auteursrecht voorbehouden. Zie pagina Copyright

  

Betekenis:
Semantiek

l

Zin:
Syntaxis

l

Woord:
Morfologie

l

Letter:
Alfabet

l

Klank:
Fonologie

     

*

*

*

*

   

+

+

 

De bovenstaande zwarte sterren geven van elke pagina het niveau aan.
1 ster: beginnersniveau
2 sterren: gevorderden-niveau
3 sterren: studieniveau
1 plus: beschouwing
2 plussen: overzicht

Alle onderwerpen komen in ieder geval op niveau 1 aan de orde.
Een zwart naar boven wijzend driehoekje geeft aan dat een onderwerp ook op een hoger niveau aan de orde komt.

De zwarte naar links en rechts wijzende gesloten driehoekjes in het midden van het scherm zijn links naar de volgende pagina van hetzelfde onderwerp op hetzelfde niveau.

Teksten met een gestippelde onderstreping zijn links en/of tooltips.

In het geval van een link wijzigt tevens de achtergrondkleur.